Sterrecensente Daniëlle Serdijn, nummer 24 op de Literaire Pikorde van dit jaar, heeft een discutabele reputatie van recenseren: van romans die ze niet gelezen heeft en van romans die ze wel gelezen heeft terwijl de boeken nog niets eens geschreven zijn. Daar kan weer een slordigheidje aan toegevoegd worden.
In een ZKV reageert A.L. Snijders vandaag op een recensie van Serdijn die gisteren in de Volkskrant stond. In de bundel Wapenbroeders staat een zkv over een fietstochtje van Snijders. Hij wil een man op een scootmobiel inhalen:
Als ik hem eindelijk te pakken heb, zit hij niet meer op de scootmobiel, hij ligt in een diepe droge sloot, zijn vrouw staat bij hem, een passant helpt haar. Ik ga ook naar beneden, de man ligt verward in braamstruiken en wild gras. Zijn linkerbeen ligt vreemd onder zijn lichaam, ik pak het vast en terwijl mijn vingers schrikken, zegt de vrouw: ‘Hij heeft een kunstbeen.’ Er stopt een bestelwagen, de chauffeur is gewend aan tillen, met zijn vieren krijgen we hem weer op zijn scootmobiel. Hij blijkt ongedeerd en gaat er met een vlotte groet vandoor, gevolgd door zijn vrouw. Ik fiets langzaam verder, ik ben genezen, het is mooi weer.
Daniëlle Serdijn maakt ervan:
Toch zijn er ook momenten waarop je achtergelaten wordt. Bijvoorbeeld wanneer Snijders schrijft over een man in een scootmobiel. De schrijver fietst, wil hem inhalen. Eer het zover is, is het voertuig te water geraakt. De man ligt langs de oever, zijn been raar geknakt. Snijders probeert te helpen. Hij raakt het been aan. ‘t Voelt vreemd. ‘Het is een kunstbeen,’ zegt een omstander, waarop Snijders loslaat. Wanneer er meer hulp arriveert, gaat Snijders ervandoor. Abrupt eindigt het verhaal. Ontgoocheld blijf je zitten met de flarden van deze geschiedenis. Hoe gaat het verder? De vorm van het zkv is overbiddelijk.
Niet alleen de strekking, zelfs het citaat is fout.
Snijders prijst deze lezing. Hij eindigt zijn zkv met een dodelijke loftuiting.
Ik ben zeer tevreden met deze recensie. Daniëlle Serdijn heeft het verhaal naar haar hand gezet. De scootmobielrijder maakt zich uit de voeten en laat mij beteuterd achter, maar zij draait de rollen om. Zij weet, paranormaal gesproken, dat ik een wegloper ben, dat ik me als het even kan onttrek aan zulke hulpacties. Ze is een participerende lezer, ze bereikt lagen in het verhaal die maar heel weinig mensen ontdekken.