Flipperkast
Mijn kinderen spelen met onregelmatige tussenpozen onbegrijpelijke spelletjes die gebaseerd zijn op een, voor westerlingen ouder dan twintig, ondoorgrondelijk kastensysteem van monsterachtige wezens met onbevattelijke namen die tezamen een familie vormen die luistert naar de verzamelnaam Pokémon, een afkorting van ‘pocket monster’. Met de kaartjes, computergames, dvd-’s en flodderige krantjes die onder die naam worden verkocht kunnen ze inmiddels een badkuip vullen.
De namen van de zakmonstertjes (Wobbufet, Torchic en Picachu enz.) zijn in Tokio bedacht door een bende perfide kinderlokkers die binnen de gelederen van het eigen bedrijf ‘creatives’ heten, maar die, als we hun scheppende vaardigheden al ergens om moeten prijzen, vooral creatief zijn in het maximaliseren van de winst met inzet van de allerminimaalste esthetische en kwalitatieve middelen. De makers van Pokémon vragen zich waarschijnlijk dagelijks af hoe beledigend dom, lelijk en wrakkig een product mag zijn, voordat kinderen hun neus ervoor ophalen. Het antwoord is natuurlijk: schrikbarend dom, schrikbarend lelijk en schrikbarend wrakkig. En dat zou allemaal nog tot daar aan toe zijn, als de makers het jargon waarmee ze hun goedkope plastic rommel aanprijzen een beetje neutraal zouden houden.
Helaas, omdat taal een machtig medium is (dat je kan laten watertanden door een muskusrat een waterkonijn te noemen) blazen de Japanse marketeers zo hoog mogelijk van hun Tokiose toren. Als een mislukte goudvis (Magikarp) verandert in een mislukte draak (Gyrados) heet dat ‘Gyrados is de evolutie van Magikarp’. (Alle Nederlandse kinderen zeggen trouwens ‘is de evaluatie van…’ en niemand houdt ze tegen!) Maar het verschrikkelijkst is het misbruik van het superlatief ‘legendarisch’. Ik ben opgehouden mijn zoons en hun vriendjes uit te leggen dat je iets niet zomaar legendarisch kunt noemen. De mannen die de Hel van ’63 uitschaatsten, een Griekse held die een veelkoppige slang verslaat, Wim van Est, Elvis Presley en het monster van Loch Ness hebben er tientallen, honderden of duizenden jaren over gedaan om legendarisch te worden. Daar gaan wij dus niet op zitten wachten, dacht de Poké-CEO en hij verleende een flink aantal gedrochtelijk getekende tekenfilmfiguurtjes de status ‘legendarisch’. Zo komt het dat ik vriendje M. regelmatig vol vuur hoor roepen ‘Dit is Dialga, hij is legendarisch.’
Ik had het zelf waarschijnlijk ook prachtig gevonden toen ik zou oud was als mijn jongens nu. Maar toen ik jong was, stond de ontdekking van het kind als consument nog in de kinderschoenen. Ik had een trein van het merk Lima (Hema), een jojo en een flipperkast van spaanplaat met plaatjes van motorcrossers erop. Er hoefden geen batterijen in. Ik heb er honderden uren op gespeeld. Ik weet van horen zeggen dat Carel Helder en Joe Jackson allebei heel goed kunnen flipperen. Die zou ik niet durven uitdagen, maar mijn zoontjes kan ik gerust wijsmaken dat ik een legendarische flipperaar ben. Mijn bovenbuurman in de Groningse Ubbo Emmiusstraat (die een keer met Joe Jackson heeft geflipperd!) zei ooit mistroostig: ‘Jongens die goed kunnen flipperen of biljarten hebben een verloren jeugd achter de rug.’
Biljarten kan ik niet. Maar voor een paar uurtjes rammen op de Eight Ball deluxe (‘quit talking, start chalking’) mag je me altijd wakker maken. Als ik een interessante schrijver zou zijn met een roerige levensloop, zou mijn biograaf vast conclusies trekken uit het feit dat ik deze flipperkast heb bewaard. Er staan motoren op (in 2009 haalde ik mijn motorrijbewijs) en er zitten flippers aan. In 1994 schreef ik een roman die goddank nooit is uitgegeven, een gedeeltelijk autobiografisch boek over een jonge flipperaar die tot de conclusie is gekomen dat het leven een flipperkast is. Die conclusie onderschrijf ik nog altijd van harte. Toen we in de retrogamewinkel een Pokémon-flipperkastje voor de gameboy zagen staan, kon ik natuurlijk geen nee meer zeggen. Op weg naar LAX voor mijn werk heb ik er een keer een hele nacht op zitten hameren. Daarna verkochten we hem op de Koninginnedagmarkt. Ongeschikt als evaluatie van mijn mechanische trekkast en allesbehalve legendarisch.
Erik Nieuwenhuis
(meer…)