Zeulen met een lijkkist
Het Minervabeeldje uit Wijnaldum, het Ropta-gemaal, de redding van de paarden bij Marrum: in het laatste deel van Melodie d’amour van Margriet de Moor wandelt een vrouw door Friesland en ze doet veel plekjes met historische en symbolische waarde aan. Tijdens de voettocht ontmoet Myrte haar oude vriendin Gerdine Ropta met wie ze een paar dagen oploopt. De beschrijvingen van het landschap worden afgewisseld met gesprekken en herinneringen. Langzamerhand krijgen je een beeld van haar jeugd en de gebeurtenis uit het verleden die beide vrouwen verbindt.
Als jonge verpleegster heeft Myrte ooit de architect Ropta, bij wie ze vroeger thuiskwam, doodziek aangetroffen in het ziekenhuisbed. De kus die zij hem geeft, wekt hem weer tot leven, geeft hem energie en er ontstaat daarna een liefdesband, nauwelijks lichamelijk, die de dood tijdelijk op afstand houdt.
(meer…)