De uitvinding van de doedelzak
Jan van Aken schreef met De Afvallige een indrukwekkende roman over de nadagen van het Romeinse rijk. Net als in zijn vorige boeken is het hem er niet om te doen te beschrijven wat er lang geleden precies is voorgevallen, maar laat hij zijn fantasie los op wat er zo mogelijk allemaal heeft kunnen gebeuren. Hij behandelt het verleden steeds als een romancier en nergens als een historicus en dat juist zorgt ervoor dat hij de lezer dichter bij de rondtrekkende, strijdende en zich voortplantende vierde eeuwers weet te brengen dan menig chroniqueur van zijn eigen tijd dat had kunnen doen.
De Afvallige is keizer Flavius Claudius Julianus (6 november 331 – 26 juli 363), beter bekend als Julianus Apostata, die tijdens zijn regeerperiode de Romeinse godenverering nieuw leven probeerde in te blazen en daarom het in opkomst zijnde christendom de privileges ontnam die op instignatie van zijn voorgangers waren verkregen. Volgens de geschiedenisboeken kwam Julianus op 31-jarige leeftijd om het leven tijdens een veldslag in de buurt van de Perzische hoofdstad Ctesiphon. Hij werd getroffen door een speer en er is altijd gespeculeerd dat deze wel eens geworpen zou kunnen zijn door een van zijn eigen soldaten.
(meer…)