Een perfecte dag voor een bestaanscrisis
‘Hij zapt. Een vierkant geel tekenfilmfiguurtje schreeuwt dat hij weer gewoon wil zijn, hij zapt, opnieuw een jongetje dat met een kleurig mutsje over een stoffige rode zandweg loopt, zap, Julie Andrews rent zingend de berg af. Die heeft hij al op dvd. Zap. Een reusachtige ballon in de vorm van een paarse koe wiegt lichtjes in de wind, zap, een enorme haai komt met open muil op een vleeshaak met een bloederig stuk vlees af, zap, kindsoldaten steken trots hun kalasjnikovs in de lucht, zap, een meisje in baljurk zingt ‘I hope some day’, zap, een tv-dominee zegt ‘Weet je het zeker?’, zap, die tyrannosaurus weer, zap, Charlie Chaplin loopt over een onverharde weg de avondlucht tegemoet.’ Bijna op het eind van de roman Een gat in de lucht van Erik Nieuwenhuis staat een passage die programmatisch is voor het hele boek, want ook de lezer zapt in de roman van personage naar personage. Je stapt eventjes het leven van iemand binnen en binnen de kortste keren zit je weer in een ander leven. Die personages komen wel steeds terug zodat je steeds meer te weten komt van al die personen.
Wat hebben een oude man die ligt dood te gaan in een ziekenhuis, een schansspringer in Garmisch-Partenkirchen, een homo die nog steeds niet uit de kast wil komen en nog een aantal andere personages met elkaar te maken? Erik Nieuwenhuis (hij schrijft voor deze site, dus dit wordt een gruwelijk vooringenomen recensie) brengt al deze levens bij elkaar op één dag: nieuwjaarsdag. De feesten zijn voorbij, de katers zijn begonnen, de oude oliebollen staan op tafel en de eerste goede voornemens worden alweer gebroken: een perfecte dag om het bestaan nog één keer tegen het licht te houden.
(meer…)