Ik ben afgestudeerd op ‘De Feesten van Angst en Pijn’ van Paul van Ostaijen. Ik kreeg een 8 voor mijn scriptie. Sindsdien ren ik hard de andere kant uit als ik iemand het woord ‘literatuurwetenschap’ hoor uitspreken.
De poëzie is niet ontsnapt aan de 19-eeuwse drang alles veilig in doosjes en vitrines op te bergen. De wetenschap ontleende een groot zelfvertrouwen aan de succesvolle bestrijding van de kraamvrouwenkoorts en de uitvinding van de penicilline. De psychiatrie en de literatuurwetenschap liftten mee op het succes van de geneeskunde en atoomwetenschap. En zo kon het gebeuren dat het woord ‘analyse’ als een luis van de jas van een jongen in Gym4b overliep naar het manteltje van een jongen uit 4a. Wetenschappelijke hogeborstzetterij doet het goed bij de meisjes. Spijtig dus voor ons, aspirant-Neerlandici, dat we bij het betreden van de poëzielaboratoria geen veiligheidsbrillen en witte jassen kregen uitgereikt. Geen wonder dat onze studieobjecten, de dichters zelf, zoveel moeite hadden ons serieus te nemen. (meer…)