Hoe diep de vriendschap ging is moeilijk te peilen, maar in de gezamenlijke religieuze achtergrond lag zeker een basis voor verwantschap. De twee schrijvers ontmoetten elkaar bij een schrijversavond in Groningen die Anton Brand presenteerde. Siebelink was onzeker, zat naast Jellema op een hoog podium en kreeg een vraag van Brand. In Een zeker eenheid (Philip Elchers, Groningen), een liber amicorum voor C.O. Jellema dat in 1996 uitkwam, wordt niet duidelijk wat de vraag is, wel dat Siebelink in zijn zenuwen begint aan een oeverloos antwoord.
Ik had sterk de indruk het contact met wie daar zaten te zijn kwijtgeraakt. Timide tastte ik op de voorste rij enige ogenparen af. Het was duidelijk dat men op zo’n heldere vraag een helder antwoord wenste. In razend tempo bracht ik enkele zinnen uit, stelde in bijna maniakale trouw aan enkele thema’s mijn religieuze afkomst aan de orde, maakte nog een duistere toespeling op mijn vroegste werk, wachtte na dit nerveuze optreden op hoongelach, toen ik een hand op mijn arm voelde. Cor sprak in de microfoon: ‘Ik weet niet welke vraag mij gesteld wordt, ik kan u al zeggen dat ik het volstrekt eens ben met de vorige spreker…’ In de zaal ontstond gemompel dat ik als goedkeurend ervoer en ik voelde mij op slag onuitsprekelijk veilig.
(fotodetail van grafsteen C.O. Jellema, zie originele foto van Jan Glas hier)