Aanstekelijke passie
In zijn boek Staande receptie neemt Jos Joosten de positie van afstandelijke wetenschapper in – behalve in de polemische essay’s over Connie Palmen en Elsbeth Etty. Joosten wil absoluut geen waardeoordelen vellen: ‘men [zit] in het huidige tijdsgewricht minder dan ooit te wachten op een hooggeleerde die (…) oordelen uitvent inzake goed en kwaad.’ Juíst in dit tijdsgewricht zit ik te wachten op deze oordelen, omdat we te kampen hebben met de erfenis van het postmodernisme (het onderuit halen van waarheden en autoriteit), een erfenis die enerzijds zeer bevrijdend is (was), maar anderzijds wordt misbruikt door populistische types die allerlei verwerpelijke onzin verkondigen voor electoraal gewin.
Afgelopen week werd ook Jonathan Franzens tweede essaybundel Farther Away gepubliceerd en deze is in alles het tegenovergestelde van Staande receptie. Franzen merkt op, na het lezen van een inleidend essay van Randel Jarrell, ‘what outstanding literary criticism used to look like: passionate, personal, fair-minded, thorough, and intended for ordinary readers.’ Niet geheel toevallig begint de opsomming met het woord ‘passionate’ het kernwoord voor alle essays in deze bundel. Franzen weet wél waar men in tijdsgewricht op zit te wachten: passie. (meer…)