Het leven als strijd met jezelf
Het gaat om het idee bij de Spaanse auteur Javier Marías. Wanneer Díaz-Varela een betoog houdt over een roman van Balzac tegen María, de hoofdpersoon en ikverteller van de roman De verliefden, zegt hij: ‘Het is een roman en wat er in romans gebeurt doet er niet toe en wordt vergeten zodra je ze uit hebt. Het interessante zijn de mogelijkheden en de ideeën die romans op ons overbrengen via imaginaire situaties, die blijven ons helderer voor de geest staan dan echte gebeurtenissen en we houden er meer rekening mee.’ De roman als laboratorium. Zo omschreef de Franse filosoof Paul Ricoeur literatuur: als een laboratorium waarin wordt geëxperimenteerd met gedachten in de vorm van imaginaire situaties. De verliefden reflecteert door middel van de verbeelding op die menselijke, al te menselijke thema’s als dood, leven, herinnering en de liefde.
De plot is simpel. Elke ochtend ziet María een echtpaar in het café waar ze ontbijt, opeens wordt de man (Miguel) vermoord en blijft de vrouw achter. María maakt kennis met de vrouw en terwijl ze bij haar thuis is, komt de goede vriend van de vermoorde echtgenoot binnen: Díaz-Varela. María wordt voorgesteld aan deze vriend en niet veel later wordt ze zijn minnares. In deze eerste twee delen reflecteren de personages veelvuldig over de tegenstelling heden-verleden: ‘Het is de verschrikkelijke kracht van het heden, dat het verleden meer verplettert naarmate het zich er verder van verwijdert, en bovendien vervalst zonder dat het verleden zijn mond kan opendoen, protesteren, tegenspreken of iets weerleggen.’ Het is de macht van het nu ten opzichte van het machteloze verleden. Het verleden wordt ‘verplettert’ en wat rest is een ruïne – herinneringen als brokstukken van het verleden. (meer…)