(foto: © Jean Paul Yska)
Kopland vertalen
Jonge sla in het oosten, het dagboek dat de op 11 juli jl. overleden Rutger Kopland (‘Rudi’ voor intimi) in 1996 maakte en dat in 1997 bij van Oorschot verscheen, is exemplarisch voor zijn positie als Nederlands dichter in het buitenland. Kopland was een graag geziene gast en vooral graag gehoorde spreker op universiteiten, symposia en festivals over de hele wereld. Hij sprak zijn talen en van de talen die hij niet sprak wilde hij altijd het fijne weten. Terugkerende vraag in het genoemde dagboek is dan ook: hoe leest een buitenlander mijn in zijn taal vertaalde gedicht? Leest hij wel hetzelfde gedicht of iets totaal anders?
Op grond van mijn ervaring als vertaler, met name van zijn werk in het Frans, zou ik zeggen: hetzelfde gedicht én iets anders, maar niet iets totaal anders. Hij en ik spraken er een keer over in een forum voorgezeten door dichter en recensent T. van Deel. Kopland stelde toen dat als een Fransman het woord ‘straat’ las, hij een Franse straat voor zich zag, en geen Nederlandse, ook al gebeurde dat tijdens het lezen van een van oorsprong Nederlands gedicht. Andere voorbeelden die ter sprake kwamen: het vertalen van een typisch Nederlandse borrel als jenever – moet je daar de Franse nationale drank pastis (of zelfs het zeer gangbare merk Ricard) voor gebruiken of zeg je ‘genièvre’, waarmee je het gedicht voor de Franse lezer een exotisch, uitheems tintje geeft? Daar was en is niet uit te komen, maar ik sta nog steeds achter mijn keuze voor ‘genièvre’ omdat het in de eerste plaats toch gaat om een Nederlandse context die eenmaal verfranst geen enkele betekenis meer zou hebben. (meer…)