De taal van de liefde
‘Klare, wat heeft er uw hartje verlept,’ is de beginregel van een gedicht van P.C. Hooft. Lang voordat ik dat wist, kende ik die regel al uit een roman, eigenlijk meer een meisjesboek, waarin de vader, een hoofdonderwijzer en maniakaal citatenverzamelaar, dat tegen zijn dochter zegt: ‘Paula, wat heeft er uw hartje verlept,’. Niet nodig hier te vermelden dat ik ook wel zo’n maniak als vader wilde en bij gebrek daaraan het boek met zijn stroom citaten vele malen heb ‘verslonden’.
Op 19 oktober 1637 stuurt Hooft collega-dichter Constantijn Huygens een gedicht door van de dichteres Maria Tesselschade Roemer Visscher. Het is een troostsonnet geschreven bij de dood van Huygens’ vrouw Susanna van Baerle, maar – ingewikkeld – gericht aan Hooft. Daarin staat ook de volgende regel:
En stel’ zijn leed te boek, zo heeft hij ‘t niet t’onthouwen. (‘heeft’ is ‘hoeft’)
We snappen meteen waarom Huygens deze regel nog aanhaalt als hij vijfentachtig is: hoe kun je iets wat eigenlijk nogal een cliché is zo verrassend formuleren. Huygens blijft in 1637 met vier zoontjes en een pasgeboren dochtertje achter, Tesselschade heeft al eerder haar man en dochtertje verloren.
De grote gevoelens verwoorden in poëzie, het vorm geven aan je verdriet in taal was natuurlijk niet voor iedereen weggelegd, maar als remedie, als ik het zo mag noemen, was het beproefd in het zeventiende-eeuwse intellectuele milieu.
(meer…)