Vooraf was ik duidelijk geïnstrueerd. Slechts een kwartier mocht ik met de auteur van het Boekenweekgeschenk praten, de rest van de tijd zou hij signeren in de bibliotheek van Groningen in de stand van Scholtens / De Slegte. Het interview duurde echter een half uur en hij trok er nog een kwartier bij door voor te lezen. Tot groot genoegen van het aanwezige publiek.
Van Kooten is wars van protocollen. De CPNB had aangekondigd dat hij om 14.45 aanwezig zou zijn in de bibliotheek en tot 16.00 zou blijven. Ik kreeg echter al vroeg op de middag een mail dat hij een half uur eerder zou komen. Toen ik tegen 14.00 naar de bibliotheek ging, kwam ik iemand tegen die zei dat hij er al was, om vooraf ook alvast te signeren. Hij was zo vroeg aanwezig dat de boekhandel in allerijl de de tafel moest inrichten. Daarna hebben ze het niet rustig meer gehad.
‘Moeten we nog voorbespreken?’ vroeg ik hem.
‘Welnee,’ zei de schrijver. ‘Dat komt wel goed.’ Een voorgesprek haalt alle spontaniteit uit het gesprek. Ik was het daar helemaal mee eens.
De rij wachtenden voor een handtekening zwol aan. De veertig stoeltjes voor het interview van een kwartier waren een half uur van tevoren al ingenomen, snel werden er veertig stoelen bijgezet, die in mum van tijd ook bezet waren. De rest moest maar even staan.
Ik zag oude mensen geduldig wachten. Ik zag een jonge vrouw met tranen in haar ogen omdat ze een handtekening had van Kees van Kooten. Ik zag mensen die met cadeautjes en oude foto’s kwamen. Ik hoorde een verhaal dat Van Kooten al van tevoren met mensen in gesprek was gegaan, toen er nog helemaal niemand was; een vrouw in een rolstoel had verteld dat ze schilderde, maar dat de verf zo duur was, en Van Kooten trekt zo maar een flap van vijftig tevoorschijn en geeft het biljet aan haar, zodat ze verder kan schilderen. Ik zag Van Kooten signeren en spelen tegelijk.
Er zijn interviews waarbij je moet trekken en duwen en er zijn interviews waarbij je haast niets hoeft te doen. Wie Van Kooten interviewt heeft zelf ook een leuke middag. Er zat meteen stemming in de zaal, op dat moment zaten (en stonden) er wel zo’n driehonderd man en vanaf het eerste moment entertainde de schrijver zijn publiek. Ik probeerde hem nog wel te verleiden tot een gesprek over het literaire karakter van zijn Boekenweekgeschenk (over fictie, kleine onwaarheden, dat zijn hele geschenk gaat over verhalen schrijven en vertellen, van het kleinste onderdeel – het woord – tot het grote geheel), maar dat was niet de kant die Van Kooten op wilde met het gesprek. Als interviewer buig je dan mee, ook al omdat het afgesproken kwartier al snel op was.
‘s Ochtends had ik nog een oude Rijam-agenda (de vader van Van Kooten was vertegenwoordiger in die agenda’s) uit 1980 uit de kast gehaald waarin een foto stond van Koot en Bie. Het leverde zowaar een applausje op. In die agenda stond ook een aforisme van het duo: ‘omdat ze al zo jong spaghetti hebben moeten leren eten, zijn er zoveel goede Italiaanse jongleurs’. Van Kooten keek er verbaasd naar. In het nieuwe Boekenweekgeschenk zit ook een literaire agenda, aangevuld met aforismen. Zo’n agenda leek de schrijver wel handig, want nu lees je altijd achteraf in de krant dat er een leuk festival is geweest. Het kwartier was al lang voorbij, ik kreeg tekens dat ik stoppen moest. ‘Maar dan heb ik nog wel wat,’ zei Van Kooten, die gewoon doorging en een oude ‘Treitertrend’ voorlas en daarna, want het publiek wilde meer, een column van Hans Wiegel, die zo absurd ijdeltuiterig was, dat het vanzelf een cabarettekst werd. We waren ver over de toegestane tijd heen en Van Kooten haastte zich terug naar de signeertafel met het verzoek dat iedereen weer de plaats in de rij zou innemen zoals die was voor het interview. Hij bleef nog tot een half uur na de afgesproken tijd. Hij houdt namelijk niet zo van protocollen.
(foto: © Frans Oldersma en Coen Peppelenbos)