‘Als eerste bommen afgaan, aanvallen. Veel plezier!’
Paul Hilbert haat mensen. Op een zaterdagavond komt hij op de gedachte om zijn haat om te zetten in daden. Hij koopt een revolver en gaat naar de schietbaan om te oefenen. Hij kán mensen gewoon niet liefhebben. Vijf mensen wil hij doden. In zijn revolver kunnen zes kogels: vijf voor anderen en één voor zichzelf. Het plan mislukt. Hij schiet slechts één persoon neer en geeft zich niet veel later over aan de politie.
‘HATE! I’m full of hate and I love it’, schrijft Eric Harris op 17 november 1998 in zijn dagboek. Net als Paul Hilbert heeft Harris een hekel aan mensen en is hij van plan zoveel mogelijk mensen om te brengen samen met zijn goede vriend Dylan Klebold. Op 20 april 1999 zijn ze van plan hun middelbare school Columbine, gelegen in een klein voorstadje van Denver, Colorado, op te blazen. En net als Hilbert mislukt het plan van Harris en Klebold; de bommen gaan niet af, maar ze hebben meer succes (een vreselijk woord in deze context) dan Hilbert: ze doden twaalf scholieren, één docent en zichzelf. Er is echter één verschil tussen Hilbert en Harris en Klebold: Hilbert is fictief, hij is de ikverteller uit Jean-Paul Sartre’s korte verhaal ‘Herostratos’. Harris en Klebold hebben daadwerkelijk dertien mensen in koelen bloede doodgeschoten. (meer…)